Onderzoekend kijken - studenten als gesprekleider

 

Student begeleidt een VTS gesprek in de les

Door Adelijn van Huis

Bij de opleiding Media en Communicatie op Nimeto werkt Mariëlle Oste als docent documentaire fotografie en docent Nederlands. Nimeto is een beroepsopleiding en omschrijft zichzelf als ‘de vakschool voor creatieve ruimtemakers’. In het hart van het gebouw, dichtbij de receptie, is een open ruimte waar werktafels en apparatuur staan. Het voelt als een studio of atelier: hier worden dingen gemaakt. Ik ga op bezoek bij Mariëlle omdat zij een keuzedeel ontwikkelde waarbinnen VTS een prominente plaats inneemt. Het heet ‘onderzoekend kijken’.

Wie kijkt er?

Als ik binnenkom zitten de studenten in een kring om een groep bijeengeschoven tafels. Mariëlle zit op kop achter een laptop, met achter haar een projectie van twee kunstwerken die de groep bespreekt. “Wat kunnen we nog meer ontdekken?” De studenten zien er een ‘fashionstatement’ in, mogelijk gerelateerd aan de identiteit van verschillende supermarktketens, of een commentaar op de klimaatcrisis, gezien de vieze troep die rondom één van de afgebeelde vrouwen ligt. En hoe het met de vrouwen gaat? De ene lijkt zich nog wel prima te voelen, maar die ander, die is in zulke sombere kleuren afgebeeld…

Mariëlle sluit het gesprek af, en één van de studenten wil weten hoe ik er dan naar kijk. Ik zeg dat ik twee vrouwen zie die boodschappen doen, een taak die vaak aan vrouwen toegedicht wordt, en dat ze er niet gelukkig van lijken te worden. Mariëlle benoemt dat het zo’n groot verschil maakt wie er kijkt naar dit werk. Als ze met vrouwen in gesprek gaat die verantwoordelijk zijn voor een huishouden, dan hebben ook zij het over de positie van de vrouw. Ik realiseer me dat ik bijna 50 ben, moeder van twee tieners, en inderdaad verantwoordelijk voor een huishouden. Terwijl de klas gevuld is met meiden van 17, 18 jaar oud.

“Dat is nu een ‘waarnemingsfilter’ in werking”, zegt Mariëlle. ‘Waarnemingsfilter’ is een begrip dat regelmatig terugkeert. We hebben onze eigen maatschappelijke positie en geschiedenis, en die stuurt onze waarneming, we filteren dus de informatie die binnenkomt. Het is een belangrijk leerdoel van het keuzedeel, dat studenten dit gaan zien. Naast VTS laat Mariëlle de studenten ook kennismaken met vak- en vormtaal om over afbeeldingen te spreken. Het geven van betekenis – dat je met VTS doet - noemt Mariëlle subjectief en het benoemen van de beeldkenmerken betitelt ze als objectief. Ze heeft een syllabus gemaakt met verschillende onderwerpen en opdrachten.

Steile leercurve



In haar lessen is zij zelf gespreksleider, maar ze geeft die rol ook over aan de studenten. Mariëlle laat hen zelf gesprekken leiden en beelden uitkiezen voor die gesprekken. ‘Als ik het drie gesprekken achter elkaar doe, dan raken ze snel verveeld, en gaan ze andere dingen doen. Maar als hun klasgenootje voor de groep staat dan houden ze hun aandacht erbij voor háár. Bovendien vinden ze het uitdagend om voor de groep te staan. Wat ze ervan leren voor hun latere beroep dat dringt nog niet door, maar ik zie dat hun taalvaardigheid, hun vermogen om te zeggen wat ze bedoelen, maar ook om te luisteren, met énorme sprongen vooruit gaat. Dat is echt een heel steile leercurve.’

Ze is onder de indruk van de kwaliteit van de gespreksbegeleiding van haar studenten. Ze had het idee dat het goed zou kunnen werken om hen zelf gesprekken te laten begeleiden, maar hoe dat in de praktijk zou gaan, dat wist ze zelf ook niet. ‘Jullie zitten in een experiment’ zegt ze ook tegen haar groep. Mariëlle ziet dat de achtergrond en de bagage die studenten bij zich hebben, een grote rol speelt in hun vermogen om te parafraseren en het gesprek te begeleiden. De één heeft duidelijk meer ervaring in het voeren van gesprekken dan de ander. In zes weken kunnen ze een stap extra zetten, maar geen wereldschokkende vaardigheden opdoen in het begeleiden van gesprekken.

Ik neem deel aan drie gesprekken, begeleid door drie verschillende studenten. Ze doen het allemaal voor de tweede keer. Mariëlle zit ernaast om te souffleren als dat nodig is. Zo fluistert ze bijvoorbeeld …’zouden kunnen zijn!’ Of ze zegt aanmoedigend ‘gaat goed!!’ Volgens de opdracht hebben ze hun afbeeldingen zelf gekozen uit het archief van de New York Times – Whats Going On In This Picture, of van Google Arts and Culture (waarbij Google museale kunstvoorwerpen in hoge resolutie fotografeert en online ontsluit in samenwerking met allerlei grote musea).

Na het kijkmoment in stilte, waarbij de studenten hun eerste indruk intypen, gaan de klepjes van de computers dicht. Allemaal Apple computers overigens, op deze opleiding voor makers. Het valt me op dat de studenten die meedoen met het gesprek zelf ‘gespreksleider-taal’ gebruiken, ze leveren ook bewijs aan. Een meisje zegt ‘ik sluit me aan bij Eef, ik denk ook dat het gaat om een personeelstekort, daarom is er zo’n lange rij.’ In haar parafrases verbindt ook de gespreksleider opmerkingen. Ze gebruikt zinsnedes als ‘in tegenstelling tot…’ De voorwaardelijke taal komt eveneens terug, zowel bij deelnemers als gespreksleider: ‘jij denkt dat het geen vliegveld is omdat het daar achter heel licht lijkt te zijn, alsof de deuren openstaan.’ Er wordt zelfs benoemd hoe er gedacht wordt: ‘door een persoonlijke ervaring denk jij dat ze met de boot gaan, jij was in een soortgelijke ruimte.’

Gezellig

De studenten hebben geen moeite met open en accepterend zijn. Op een gevoel van ‘het beter weten’ of ‘willen vertellen hoe het zit’ kan ik ze niet betrappen. Als ik dit tegen Mariëlle zeg, vertelt ze lachend dat ze daar erg veel aandacht aan besteed heeft, om aan de studenten duidelijk te maken hoe waardevol het is om heel goed te luisteren en te blijven bij wat de ander zegt, zonder daar een oordeel over te hebben of er iets mee te doen. Dus om dat wat de ander zegt, te laten bestaan naast wat jij zelf denkt en vindt. Ook blijkt de schikking in de ruimte, allemaal samen in een kring rondom tafels, geen vrije keuze. ‘Ik eis dat echt. Dat ze hier in het midden aan één tafel komen zitten. Ieder wil individueel aan een eigen tafel met de laptop. En dan komen ze toch zitten en dan hebben ze het gezellig.’

 
Adelijn van Huis