Open eindes; anders denken

 

Voorbereidende schets van een eindexamenleerling Tekenen

Een zoektocht naar hoe het kijken naar kunst het onderwijs op een middelbare school kan versterken

Door Kim van Vlerken

Afgelopen maart bezocht ik met mijn examenklassen Tekenen het Rijksmuseum. Ik leidde hen rond en gaf ze een kijkopdracht. Vooraf formuleerden ze een eigen leerdoel, ter plekke bekeken ze een kunstwerk en achteraf voerden ze met een medeleerling daarover een gesprek. Eén van mijn leerlingen uit VWO 5 beschreef haar ervaring: Mijn leerdoel was om kunst te bekijken en het verhaal erachter te ontdekken. Dat lukte me, maar ik kreeg ook nieuwe inzichten tijdens het gesprek daarna. Ik denk dat dit vrije het mooie is aan kunst, dat de kunstenaar de controle loslaat zodra het werk af is. De kunstenaar levert werk en wat de kijkers ermee doen is aan hen. Haar reflectie raakte me, vooral omdat ik hierin een belangrijke kern van Visual Thinking Strategies (VTS) herkende.  

Mijn reden om twee jaar geleden met VTS aan de slag te gaan was tweeledig. Enerzijds merkte ik dat het mij handvatten gaf om in mijn klas een langere tijd intensief over kunst te praten. Dat wilde ik vaker voor elkaar krijgen. Daarnaast werd ik ook getriggerd door de “bijvangst” van het toepassen van VTS: het ontwikkelen van o.a. kritisch denken, samenwerken, burgerschap en creativiteit. Deze vaardigheden staan sinds zeven jaar hoog op de agenda op de school waar ik werk (het Huygens Lyceum in Eindhoven). Geïnspireerd door theorieën van o.a. Michael Fullan zorgden we er vanaf toen voor dat er nog meer aandacht kwam voor individuele leerlingen en hun relatie tot de wereld buiten school. Door het verminderen van vaklessen ontstond er ruimte voor (onder andere) vakoverstijgend projectonderwijs, dat we op school VERDER noemen. Daarbinnen ontwikkelen leerlingen de eerder vermeldde vaardigheden binnen een context die hen interesseert.

Uitnodiging tot omgang



Om te verifiëren of VTS een verrijking zou kunnen zijn voor ons onderwijs, voerde ik VTS-gesprekken met collega’s uit alle vakgebieden. Het viel me op dat iedereen unaniem verrast was door wat zo’n gesprek teweegbracht. Sommige collega’s nodigden me daarna uit om zo’n gesprek in hun klas te doen. In samenspraak met de schoolleiding ontstond vervolgens het plan om de mogelijkheden van VTS binnen ons onderwijs te onderzoeken. Afgelopen september startte dat onderzoek met een training van VTS-Nederland aan ruim twintig VERDER-collega’s.

Inmiddels zijn we een half jaar verder en kijk ik als VTS-coach regelmatig mee met collega’s die VTS-gesprekken voeren met hun klas. Ook ondersteun ik hen in de zoektocht naar de toepasbaarheid van de methode in hun lessen. Tijdens dat proces denk ik regelmatig aan de “uitnodiging tot omgang”-slide die in VTS-trainingen voorbijkomt. Zorg voor jezelf en voor de ander. Leren schuurt en kan ongemak veroorzaken. En: accepteer open eindes en rafeligheid; waarschijnlijk ga je weg met meer vragen dan je nu hebt. Deze punten blijken ook op dit avontuur zó van toepassing.

Steeds meer vragen



Alle docenten die bij VERDER betrokken zijn, hebben elk een eigen vakachtergrond en verhouden zich van daaruit tot VTS. Soms lijkt dit op gespannen voet te staan met het zo goed mogelijk aanbieden van VTS-gesprekken aan leerlingen. Collega’s vragen zich bijvoorbeeld af “Hoe past het open einde van VTS bij een feitelijk vakgebied als Science?” Ook moeten we obstakels overwinnen zoals ”Hoe voer je een VTS-gesprek in een gymzaal zonder digibord?” of “Hoe kan ik VTS inpassen in een project waarin ik tijdsdruk voel?”. Ik vind het belangrijk deze uitdagingen te erkennen, te bevragen en te zoeken naar oplossingen. Tegelijkertijd blijft ook de focus liggen op het goed aanleren van de gesprekstechniek, zodat leerlingen overal een heldere VTS-ervaring krijgen en steeds weer ervaren: al mijn bijdragen aan zo’n gesprek zijn oké. We willen uiteindelijk goed kunnen evalueren en daarom is het van belang dat docenten de techniek zorgvuldig leren toe te passen.

De ontwikkeling die elke docent daarbij doormaakt, vraagt om een blik naar binnen. Het komt voor dat daarbij ongemak ontstaat. Zo kunnen geïnternaliseerde patronen en waarden die voortkomen uit de context van het docentschap waarmee ik en ook de meeste collega’s zijn opgegroeid (kortweg: iets is goed of fout en een docent is leidend) gaan schuren met het terrein waar we ons met VTS op begeven (open eindes mogen er zijn en de docent faciliteert). Echter, dat laatste sluit heel goed aan bij onze onderwijsvisie. VTS lijkt ons dus handvatten te kunnen geven om de ontwikkelingen die in de school gaande zijn te versterken. En het helpt ons om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van hun vaardigheden in het projectonderwijs (VERDER). Door de leerling echt te horen, goed te luisteren, hun gedachten helder samen te vatten en daarop te reageren met een oprechte vraag ontvouwt zich nieuwe informatie. We leren leerlingen beter kennen en daardoor kunnen we beter inschatten of zij toe zijn aan een bepaalde verdieping. We leren hoe we nog beter kunnen aansluiten bij de leerlingen in hun leerproces en bij wie zij zijn. En zo helpt VTS om ons professionele handelen te verdiepen en onze blik op leerlingen te verrijken.

Delen en uitwisselen



Alles wat we leren tijdens dit proces probeer ik te delen, door erover te spreken in de wandelgangen, op studiedagen en via berichten die ik wekelijks deel met de VERDER-collega’s. Ik informeer hen bijvoorbeeld over good practices, zoals het verhaal van een collega die direct na een VTS-gesprek aan leerlingen vroeg: “Wat gebeurde er in dit gesprek?” en het samen kijken als het ware liet doorlopen in een reflectie. Leerlingen wisten feilloos te duiden dat zij in het gesprek bezig waren geweest met samenwerken, kritisch denken, naar elkaar luisteren, creativiteit en taalvaardigheden. Ook de terugkerende vraag “Hoe maak ik een VTS-gesprek zinvol voor mijn project?” omarm ik door een koppeling te maken tussen het betreffende project en de vaardigheden die we willen ontwikkelen gekoppeld aan de schoolvisie.

Inmiddels is duidelijk dat er tijd nodig is om de gewenste vaardigheden te laten groeien, bij zowel leerlingen als docenten. Gaandeweg ontstaan steeds meer inzichten en ook nieuwe vragen. Binnenkort peilen we bij alle betrokkenen (docenten en leerlingen) hoe zij denken over hun VTS- ervaringen. Er ontstaan ideeën om samen te werken met collega’s die bezig zijn met burgerschap of taalbeleid en er worden plannen gemaakt om leerlingen mee te laten denken over beeldselectie. Ik heb ontzettend veel zin in dat vervolg. Ik ontdek steeds diepere lagen in VTS waardoor steeds meer redenen ontstaan om met VTS aan de slag te blijven. Daarbij zie ik langzamerhand mijn vermoeden bevestigd dat de methode kan ondersteunen bij het verwezenlijken van onze onderwijsvisie. Mijn examenleerlingen, die nu twee jaar met VTS werken, beamen dat. Zij vertellen dat VTS hen iets heeft gebracht waar ze hun hele leven wat aan hebben: Je leert dat als je je ergens in verdiept, iets veel meer waarde kan krijgen. Met VTS leer je inzien dat het oké is dat verschillende mensen anders naar iets kunnen kijken. In de toekomst zou je dat kunnen gebruiken om een probleem van meerdere kanten te bekijken, waarna je het beter kunt oplossen.

 
Adelijn van Huis