Kijken naar politiewerk

“Ik zie het aan haar huid en ingevallen ogen. Deze vrouw heeft veel meegemaakt, vermoedelijk ook een verslaving”.

door Eva Grosfeld

We kijken naar een fotoserie van Jan Banning, die daklozen portretteerde in de staat South Carolina in de VS. De vraag ‘Waaraan zie je dat ze het mogelijk zwaar heeft?’ roept bovenstaande antwoord op tijdens een gesprek op de politieacademie in Rotterdam. De les gaat over vooroordelen en stereotypen. Met de studenten onderzoek ik hoe wij het verhaal van de ander invullen op basis van wat we in een eerste oogopslag zien. Ik wil hen leren dat waarnemen ons op feiten kan wijzen, maar dat we er ook compleet naast kunnen zitten. Zo stelt een volgende student als antwoord op de vraag ‘wat gebeurt er in dit werk?’: “volgens mij is het familie en komen ze allemaal uit Oost Europa”. Waarna we het gesprek voortzetten over ‘wat zie je waardoor je dat zegt’.

Vooroordelen hebben we allemaal, die hebben ook een functie. In een split second maken we de afweging: ‘is deze persoon betrouwbaar of niet’? Een vooroordeel wordt pas problematisch als het een eindstation is, als we op basis van ons vooroordeel gaan handelen. Voor politiewerk is dit een belangrijk inzicht. Inschattingen maken op basis van iemands voorkomen en daarnaar handelen, kan leiden tot discriminatie zoals etnisch profileren en negatieve beeldvorming. Wanneer je zicht hebt op je eigen vooroordelen, kunnen deze een uitnodiging zijn tot zelfonderzoek: wat is het precies wat ik zie? Wat maakt dat ik dat denk, en waar baseer ik dat eigenlijk op? Daarom is VTS een relevante beoefening voor politiemensen.

Zicht op de melding

Met VTS wil ik politiemensen trainen in scherper kijken, verder kijken, en bewust worden van het eigen referentiekader. Zodat zij opmerkzaam worden aangaande hun eigen kijken en oordelen. Het is super belangrijk dat ze scherp waarnemen, en zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat er iets anders aan de hand is dan ze op het eerste gezicht denken te zien. Ze begeven zich immers in risicovolle situaties waarin niets is wat het lijkt. Een op het eerste gezicht agressieve onruststoker kan een persoon zijn in crisis met onbegrepen gedrag. Ook als collega’s onderling is het bespreken van wat we zien en hoe we daarover oordelen van belang: waar hebben we precies mee te maken? Zien wij hetzelfde? Hoe komt het dat wij naar hetzelfde kijken, maar allemaal iets anders zien?

Wanneer ik met studenten casuïstiek simuleer van praktijkcasussen zoals een slechtnieuwsgesprek of een overlast melding, valt het mij als docent Gedrag & Communicatie op dat de uitwerking van de casus elke keer anders is. Met dezelfde opdracht, hetzelfde juridisch kader en dezelfde instructies voor de trainingsacteurs, maakt elke student een ander plaatje van de situatie en maakt daarin andere keuzes. Studenten kijken met elkaar mee, en geven feedback na afloop. Zij zien de verschillen in hun aanpak en geven dat terug. In een onderzoekende dialoog kijken we aan de hand van de VTS vragen gezamenlijk naar de situatie: een bekeuringsgesprek voor het rijden zonder gordel, een opvangsgesprek met een slachtoffer van huiselijk geweld, of een onderhandeling met een persoon die kampt met suïcidale gedachten. Die dialoog begint met een onderzoekende houding die ik met structurele aandacht voor VTS probeer te stimuleren bij studenten.  

Op de allereerste lesdag waarop studenten de politieacademie binnenkomen, laat ik ze kijken naar foto’s van politieoptreden. Een beeld spreekt aan op een diepere bewustzijnslaag dan het puur cognitieve en maakt direct voelbaar waar het om gaat. Wat gebeurt er in deze foto? Wat zegt deze foto over wat politiewerk van ons vraagt? Studenten refereren aan het samenwerken met verschillende organisaties, dat in politiewerk geen dag hetzelfde is, dat je altijd open moet staan voor het onverwachte, de spanning die het werk met zich meebrengt, maar ook de ‘onderspanning’ tijdens de nachten waarin weinig gebeurt of je op een plaats incident uren moet wachten tot ketenpartners het overnemen. Hun antwoorden brengen ons direct op de plek waar ik met studenten wil zijn: de mens in het uniform. Wat vraagt het werk van mij in deze professie, wat vraagt het van mij als mens? 

Het lezen van gedrag

In de lessen Gedrag & Communicatie speelt het kijken een belangrijke rol. Ik noem het ook wel ‘luisteren naar wat niet gezegd wordt’. Als politiemens ben je in zeker mate ‘gedragskundige’: wat zie je gebeuren bij de ander? Wat communiceert de ander non-verbaal? Kan je dat teruggeven in een gevoelsreflectie waarmee je de ander in zijn gemoedstoestand erkent? Niet alleen het kijken als vaardigheid, ook aandacht voor de morele kant van kijkgedrag komt in mijn lessen aan bod. Waar kijk ik naar en waarvan kijk ik weg? Met andere woorden, waaraan schenk ik mijn aandacht?

Het richten van onze aandacht, is nauw verbonden met onze morele weerbaarheid. Aandacht is moreel beladen, zoals we leren van de filosofe Irish Murdoch. De ander doet een moreel appèl op jou. Je blik wordt getrokken en dan volgt een keuze: blijven kijken of niet? Het gesprek aangaan of niet?  Zo beschrijft een student de blik van een arrestant terwijl hij hem op de celvloer met zes collega’s probeert te overmeesteren om hem te beschermen tegen zichzelf. “Met grote pupillen keek hij dwars door mij heen, hij leek elk contact met de werkelijkheid en het hier en nu verloren te hebben. Toch bleef ik kijken, omdat dit de enige manier was om me als mens met hem te verbinden”.

Het moreel appèl van de blik van de ander is voor politiemensen een dagelijks gegeven. Niet alleen de blik van de burger, maar ook de blikken van een divers team collega’s met verschillende persoonlijkheden die dezelfde waarden en kaders vanuit het uniform uitdragen. Dat schuurt en wringt niet zelden. Elk basisteam kent uitdagingen in het omgaan met verschillen en morele waarden die botsen. Het is de opdracht van leidinggevenden om collega’s gevoelig te maken voor de complexiteit die dat met zich meebrengt, en tegelijkertijd de verschillen te omarmen om samen te werken. Dat vraagt om vertraging, stil staan met elkaar bij de samenwerking en zicht krijgen op wat er onder de waterlijn speelt: datgene wat voelbaar aanwezig is, maar niet even makkelijk wordt uitgesproken.

Vertragen en waarderen

Zo nu en dan krijg ik de kans om met leidinggevenden van de politie ‘te vertragen’ en naar het museum te gaan voor een rondleiding met VTS. Tijdens een laatste bezoek, stilstaand bij een schilderij viel een van hen op: “Ik zie overal sporen, details met aanwijzingen van een misdrijf, wat een wantrouwen! Vertrouw ik mezelf eigenlijk nog wel?”  In deze ‘buitengewone ontmoeting’ in het museum, zijn collega’s even ‘vervreemd’ van hun dagelijkse werkcontext. Juist hier gaat het denken aan. Met de visuele informatie die ze uit het kunstwerk halen, kunnen we onze dagelijkse vanzelfsprekendheden met een frisse blik bekijken. Hier komt de waarde van ‘samen zien we meer’ naar voren. 

Daarmee raken we aan een ander aspect van VTS wat voor politiemensen van waarde is. Tijdens de onderzoekende dialoog wordt ieders inbreng gelijk gewaardeerd. Dat is op de werkvloer van de hiërarchische organisatie anders. De rang op je schouder bepaalt wat jouw opmerking waard is. Een officier van dienst spreek je niet tegen. Als aspirant ben je terughoudend, ook al zie je een collega iets anders doen dan hoe jij het hebt geleerd. Hoe mooi zou het zijn om elk basisteam van de politie die kans te geven om aan een VTS dialoog deel te nemen, waarin de opmerking van een agent over de vorm of structuur in het kunstwerk, naast het detail in de compositie, ingebracht door de brigadier, kan staan. En we die dialoog voortzetten op de werkvloer waar een inspecteur nieuwsgierig kan zijn naar de frisse blik van de surveillant op hoe de aanhouding is verlopen.

Ondanks de genoemde waarde van VTS voor de politieonderwijs en politiewerk in alle veelzijdigheid, is het hard werken om hier ruimte voor te creëren binnen de organisatie.  Ruimte om te vertragen. Ruimte om je blik op de werkelijkheid en die van de ander te onderzoeken. Ruimte om vanuit een verrassend perspectief naar het dagelijks werk te kijken. Ruimte om elkaars inbreng gelijk te waarderen. In een hiërarchische organisatie die ‘incident gedreven is’, waarbij snelheid vaak geboden is, komt die vertraging en het gelijkwaardig onderzoeken weinig voor en staat reflectie op kunst ver van de realiteit.

Toch blijf ik trouw aan mijn missie om de vraag ‘wat is goed politiewerk?’ te blijven stellen aan een 17e-eeuws schilderij, een hedendaagse portretfoto of een stilstaand beeld van politieoptreden. Samen antwoorden ontrafelen, geboren uit onze eigen unieke blik op de werkelijkheid. Omdat politiewerk ondanks de uniformiteit die we met het uniform uitdragen, mensenwerk is. Door in contact te blijven staan met ‘de mens’ in dat uniform kunnen we vanuit oprechte betrokkenheid waakzaam en dienstbaar zijn. En daar draagt het voeren van VTS-gesprekken direct aan bij. 



Eva Grosfeld is opgeleid aan de universiteit voor Humanistiek met een specialisatie als docent in morele vorming en zingeving. Bij de politieacademie geeft ze als docent Gedrag & Communicatie les in gespreksvoering met diverse doelgroepen. Eva is eveneens betrokken bij onderwijsontwikkeling voor morele weerbaarheid van politiemensen. Daarnaast zet ze zich in als moderator en geeft workshops kunstreflectie.

Volgende
Volgende

“Het was iets om naar uit te kijken elke week!”