Van de ene naar de andere taal
Visual Thinking Strategies. Met kunst het leren op school verdiepen
Door Adelijn van Huis
VTS omschrijven blijkt lastig. De meeste mensen snappen de werking en waarde van VTS pas écht als ze meegedaan hebben met een gesprek. Met woorden is bijna niet over te brengen welke ervaring de methode oproept. Als je niet van binnenuit weet waar het over gaat, is het moeilijk de finesses te begrijpen. Daarom was ik was reuze nieuwsgierig naar de vertaling van het standaardwerk Visual Thinking Strategies. Learning through art across school disciplines van grondlegger Philip Yenawine.
“Beste lezer, een aantal jaar gelden heb ik via mijn vorige werkgever een workshop VTS gevolgd. Een bijzondere en leerzame ervaring. Als uitgever ben ik benieuwd of jullie mogelijkheden zien voor een boekpublicatie. Naast theorie zouden ook toepassingsmogelijkheden en casuïstiek aan de orde kunnen komen. Ik ben benieuwd naar jullie reactie.” Dit was hoe het avontuur Visual Thinking Strategies, met kunst het leren op school verdiepen begon. We ontmoetten de uitgever, dachten na over mogelijkheden, wilden we zelf iets schrijven? Uiteindelijk leek het vertalen van het standaardwerk van grondlegger Philip Yenawine ons de beste eerste stap. Een eigen boek zou later altijd nog kunnen.
VTS kennen of niet kennen
Aangezien de vertaler geen kennis zou hebben van VTS en de blik van een expert dus gewenst, spraken we af dat VTS Nederland zou meelezen. Ook zouden we controleren of begrippen in lijn waren met de manier waarop wij ze in het Nederlands hanteren. Afgelopen najaar begon ik vol goede moed aan de gemaakte vertaling. Ik was nieuwsgierig naar alles wat ik zou vinden, welke begrippen en concepten. Ook lette ik op of de teksten goed te volgen en begrijpelijk waren.
Ik zwom rond in de tekst, en voelde me een beetje een oen. Heel regelmatig begreep ik niet wat er stond – de betekenis van de tekst drong niet tot me door. Dus las ik het nog een keer, en nog een keer. Op zulke momenten, ging ik terug naar de oorspronkelijke tekst. En dan dacht ik, ooohhh, maar dat bedoelt Yenawine! Ik werd er argwanend van, was dit normaal? Was het broddelwerk? Was ik te kritisch? Of was dit een luie vertaler die de tekst door google translate getrokken had stukken ‘vergeten’ was? Moest ik terug naar de uitgever? Soms kwam ik hele soepele stukken tegen. Zoals je begrijpt werd het een zware klus die veel te lang duurde. Ik was ‘lost in translation.’
De verklaring die ik er voor heb: de vertaler had geen ervaring met VTS, kende de aanpak niet en sloeg daarom vaak de plank mis. In de tekst proefde ik een grens aan het voorstellingsvermogen. En dus daarmee aan het vertalen. VTS zet de dominante leeropvatting op zijn kop dat leren gaat over kennisoverdracht van leraar naar leerling. En als je dat niet weet, redeneer je terug naar het ‘oude’ paradigma.
‘Permisson to wonder’ niet te vertalen
In de inleiding van zijn boek beschrijft Philip Yenawine zijn kleindochter Wyla, die dan een jaar of drie is. Ze woont in Los Angeles en aangezien daar vaak helikopters overvliegen is dat een van haar eerste woorden. Op jonge leeftijd kan zij ook verschillende helikopters van elkaar onderscheiden. Als peuter woonde ik in Suriname, in het rijstdistrict Nickerie. Mijn moeder vertelt dat ik alle landbouwmachines bij naam kende, zoals ‘combine’, ‘pocklane’, ‘dragline’. Kinderen verdiepen zich al op jonge leeftijd in wat hen interesseert, in wat ze tegenkomen en waarnemen met hun eigen ogen en oren. Door dit te doen ontwikkelen ze zich in zekere zin tot experts. Ken jij ze nog, de namen van dingen die je interesseerden als kleuter?
VTS maakt vol overtuiging gebruik van deze neiging. En in tegenstelling tot wat leraren en ouders vaak doen, antwoorden geven, realiseerde Yenawine zich dat het daar niet om ging. De drang om te onderzoeken, het moment van nieuwsgierig worden, het tot stand komen van een verbinding met iets dat je aandacht vangt, dat is waar al het leren begint. Yenawine heeft gezocht naar manieren om dit moment te laten ontstaan, om daar ruimte voor te maken. Hij benoemt dit in het Engels heel krachtig als ‘permission to wonder’. En hoe organiseer je dat dan in een museum of schoollokaal? Dat werd dus VTS. Maar de essentie van ‘permission to wonder’ vertalen is echt lastig.
‘Permission to wonder’. Toestemming om je te verwonderen? Om je dingen af te vragen? ‘Toestemming om nieuwsgierig te zijn’ werd het. En dat wringt. Zowel de toestemming als de nieuwsgierigheid… Laatst dacht ik, had het niet ‘toestemming om het niet te weten’ moeten zijn? Nieuwsgierig zijn is zo gericht, gefocust. ‘To wonder’, in de betekenis van verbazen, verwonderen, heeft iets dwalends. Het duidt op een geest die rondwaart, zich open stelt. En moet je daar dan toestemming voor vragen? Nieuwsgierigheid is al bezig met iets uitzoeken. Nieuwsgierigheid trechtert naar een mogelijk antwoord, het wil iets weten. ‘To wonder’ mag ook een vraag mag blijven. Het is zachter van aard, naast de scherpte van nieuwsgierigheid.
‘To wonder’ is ook vrijblijvender, het is in zichzelf genoeg, de verwondering. Daar kan van genoten worden, daar zit een dromerigheid en een genoegen in dat in nieuwsgierigheid ontbreekt. Ook de schijnbare tegenstelling tussen ‘permission’ (toestemming) en ‘wonder’ is boeiend. Permission impliceert een relatie tussen iemand die iets aan een ander geven kan, vanuit macht of hiërarchie. Ruimte geven aan nieuwsgierigheid, zou dat beter zijn? Of ‘ruimte voor verwondering?’ ‘Ruimte voor vragen?’ ‘Geef me de ruimte’ (om het zelf uit te zoeken)? Het blijft een puzzel.
Groepsgesprek als leermethode
In zijn boek citeert Yenawine regelmatig leraren. Craig is daar één van. Hij geeft les in natuur en techniek op een middelbare school met veel niet-Engelstalige leerlingen. In eigen bewoordingen reflecteert Craig op de autoriteit die aan de leraar en zijn/haar kennis wordt toegekend en het groepsgesprek als leermethode (op bladzijde 81).
“Een andere dramatische vooronderstelling waarmee VTS korte metten maakt, is ‘het vooraf bepaalde antwoord’. VTS nodigt leerlingen uit om rond de tafel te gaan zitten om nieuwe informatie, nieuwe manieren van kijken en nieuwe interpretaties van wat ze al eerder hebben gezien te ontdekken. Dat de leraar niet als autoriteit en alwetende kennisverstrekker optreedt, geeft leerlingen de ruimte om met persoonlijke overtuiging betekenis te construeren, hun eigen nieuwsgierigheid volgend. Ze proberen niet alleen maar vooraf bepaalde antwoorden van gezagsfiguren te vinden. In plaats daarvan nemen ze actief deel aan het gezamenlijk verkennen van gedeelde ervaringen en dragen ze bij aan authentieke gesprekken waarbij de richting die het onderzoek op gaat wordt beïnvloed door wat zij zelf denken, zeggen en doen.”
Wat ik opvallend vind in dit citaat, is dat het zo duidelijk maakt dat VTS als gespreksvorm de leerling als een uniek en essentieel element beschouwt. Je kunt niet om de leerling heen als je die persoon iets wilt (laten) leren. In het ‘zendingsmodel’ lijkt het soms alsof de leerling er niet toe doet. Iedereen kan de kennis opnemen, zo lijkt het uitgangspunt in dat paradigma te zijn. Wat de leerlingen kennen, weten en ervaren, wat zij interessant, boeiend of opwindend vinden lijkt er dan niet toe te doen. Het groepsgesprek als leermethode geeft hen de ruimte om zich te verbinden met de stof vanuit dat wat er in hen aanwezig is. Het gaat heen en weer, tussen de leerling, de andere leerlingen en de informatie die ter tafel ligt.
De nadruk die Yenawine legt op ‘het groepsgesprek’ als leerstrategie heeft me bij herlezing van zijn boek getroffen. Samen ergens over nadenken, naar anderen luisteren en zelf gehoord worden is enorm bevredigend. Dit proces versnelt en verdiept het leerproces doordat je zelf actief bent. De stof wordt van jou. Voortbouwend op elkaar ontstaan nieuwe inzichten. VTS geeft je een ervaring van werkelijk samen denken, en laat zien dat het kan. Het is een ervaring die verbindt en optilt.