VTS-gesprekken in de dierentuin - en je dichterbij de dieren voelen
Door Lonneke Jager
Al mijn hele leven houd ik enorm van dieren. Ik heb een bachelor in Animal Science en wil mensen graag bewust maken van hun positie in de natuur. En dus ook hun positie ten opzichte van dieren; mensen zijn ten slotte ook dieren! Mijn passie voor dieren ligt aan de basis van de masterthesis die ik schreef in het kader van mijn studie Communication, Health, and Life Sciences in Wageningen. De titel is “Increasing Perceived Closeness to Zoo Animals through Conversations”. Ik heb onderzocht of het voeren van VTS gesprekken over dierentuindieren met bezoekers, hun empathie - voor zowel mens als dier - opwekt of verandert.
Eén van mijn thesisbegeleiders, Josette Jacobs (Wetenschapsfilosoof aan de WUR) gebruikt de Visual Thinking Strategies (VTS) al jaren in haar lessen filosofie. Via haar kwam ik in aanraking met VTS en in 2022 heb ik de basis- en gevorderdencursus gevolgd. Inmiddels ben ik ook helemaal overtuigd van de kracht van VTS! Voor mijn onderzoek was het een perfecte methode om te gebruiken. De gesprekken zetten deelnemers aan tot anders kijken en tot nadenken over eigen standpunten. Uit onderzoek blijkt ook dat VTS kan leiden tot empathische gesprekken waarin mensen zich inleven in elkaar en de eventuele karakters in het kunstwerk waar ze samen naar kijken en over praten.
Opzet onderzoek
Ik heb met 17 abonnementhouders van Ouwehands Dierenpark (verdeeld in 2 groepen), twee keer de dierentuin bezocht. Tijdens elk bezoek heb ik 3 VTS-gesprekken van 20 minuten gefaciliteerd, terwijl we naar dieren keken. Aansluitend volgde een reflectie van 10 minuten. Voor de sessies heb ik de eerste VTS-vraag aangepast naar “Wat gebeurt er in dit verblijf?”, en in de reflecties heb ik ze gevraagd “Hoe vonden jullie het om op deze manier naar de dieren te kijken?” en “Wat nemen jullie mee van dit gesprek?”. Het aanpassen van de eerste vraag naar “Wat gebeurt er in dit verblijf?” gaf voldoende ruimte voor de deelnemers om zowel over het dier als het verblijf te praten. Dichter bij de originele vraag zou zijn: “Wat gebeurt er met dit dier?”. Dit vond ik niet passend, omdat we niet naar een individueel dier keken, maar naar meerdere dieren in een verblijf.
Een week voor het eerste- en een week na het laatste gesprek heb ik deelnemers een enquête opgestuurd. Deze vragenlijst had als doel om een beeld te krijgen van hoe empathisch de deelnemers zich voelden richting mensen en dieren, en hoe dicht ze zich tot hun huisdier en de dierentuindieren vonden staan. Deze enquêtes heb ik vervolgens geanalyseerd om te kijken of de sessies in de dierentuin een verschil hadden gemaakt.
Omdat de beeldselectie een VTS-sessie kan maken of breken was dit een belangrijk onderdeel in mijn thesis: welke dieren zouden we gaan bekijken? Op volgorde zijn dat de volgende dieren geworden: de bonobo, olifant, pelikaan, boa en schuttersvis. Ik heb de selectie gemaakt op basis van een oplopende moeilijkheidsgraad, zoals je dat ook met kunstwerken zou doen in een curriculum. In mijn onderzoek is deze oplopende moeilijkheid gebaseerd op de mate van verwantschap tot de mens. Uit onderzoek is bekend dat wij mensen het makkelijker vinden om empathie te voelen voor een dier dat nauwer aan ons verwant is. Bonobo’s staan het dichtste bij de mens (we delen 98.7% van ons DNA) en daarom koos ik ervoor om bij deze dieren de eerste sessie te doen, en zo verder. Daarnaast was het belangrijk dat de dieren goed zichtbaar waren in het verblijf, en overdag actief waren. Het allerlaatste gesprek was wederom bij de bonobo’s, om te kijken of de VTS-ervaring zou leiden tot een ander gesprek daar.
Resultaten
Tijdens de VTS-sessies spraken deelnemers o.a. over het gedrag van de dieren en hun relatie tot elkaar, en keken ze naar het verblijf en de functies van sommige onderdelen daarin. Opvallend was dat ze de dieren in het begin vooral bespraken als groep. Ze maakten opmerkingen als “Ze zijn aan het eten. Gedurende het gesprek bespraken deelnemers steeds vaker een individueel dier en gebruikten ze persoonlijke voornaamwoorden zoals: “Hij heeft echt wel door dat wij er zijn.” (Vrouw, 65). In de reflecties gaven deelnemers aan dat ze het waardevol vonden om langer te kijken naar een dier, omdat ze dan toch meer gingen zien. Iemand zei bijvoorbeeld: “Dat je ook bij iets waar minder gebeurt, wat misschien saai eruitziet, als je langer kijkt toch meer dingen ziet.” (Vrouw, 44).
Een ander mooi voorbeeld vind ik de gedachtegang van een deelnemer bij de pelikanen, die zei: “Ja ik zei net van ik vind het de meest verschrikkelijke beesten […] ze zijn lelijk, stinken, maken meestal veel herrie. Terwijl […] dat valt me trouwens ook op: als je nu naar die verenpracht keek zeg maar, dat is echt wel heel mooi hoor.” (Man, 64) De sessies brachten dus duidelijk iets teweeg bij de deelnemers. Op basis van de analyse heb ik helaas geen significant verschil gevonden in empathie na de sessies. Maar de deelnemers voelden zich wel significant dichter bij de dierentuindieren staan na de sessies; er is dus een verschuiving in closeness in gang gezet, wat als een opstapje tot empathie kan dienen. Dit is ook erg interessant voor Ouwehands, en zij hebben inmiddels aangegeven open te staan voor vervolgonderzoek, en gaan ook kijken hoe VTS in de dierentuin een rol kan gaan spelen!
Dynamiek in de groep
De twee groepen waar ik mee werkte waren verschillend van samenstelling, en de onderlinge dynamiek in elk gezelschap varieerde. De ene groep had 2 moeder-dochter koppels en 1 getrouwd stel. Deze groep praatte minder dan de tweede, en had kortere sessies en reflecties. De andere groep bestond alleen uit dames die elkaar vooraf niet kenden. Een leuk en verrassend resultaat is dat deze deelnemers nog steeds contact met elkaar hebben. Eén van de deelnemers zal zelfs trouwambtenaar zijn op de bruiloft van een andere deelnemer! (Deze verschillen hebben overigens niet geleid tot een verschil hun antwoorden). VTS heeft dus geleid tot een onderlinge closeness bij alle deelnemers.
Ik vond het erg interessant om VTS te mogen gebruiken in de dierentuin, en zie ernaar om het weer te gaan toepassen in mijn toekomstige carrière! Mocht je meer willen weten over het onderzoek, of de hele scriptie willen lezen, neem dan contact op met lonneke.jager@wur.nl.